Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-11-2017

Ammonieten

betekenis & definitie

Ammonieten (ammonites, fig. 1) of ammonshorens noemt men eene groep schelpen die uitsluitend in een versteenden toestand voorkomen, terwijl zij in onze dagen door eene verre nanicht, de parelboot of nautilus, vertegenwoordigd worden. De ligchaamsgesteldheid van laatstgenoemd schepsel, die men bij goede exemplaren heeft kunnen nagaan, heeft wel is waar eenige ophelderingen gegeven, waardoor men zich eenigermate eene voorstelling van de ammonieten kan vormen, zoodat men tot het besluit komt, dat zij tot de koppootige weekdieren behoorden, maar hunne eigenaardige eigenschappen moet men opmaken uit den bouw der schelpen.

De geslachten en soorten der ammonieten zijn zoo talrijk, dat men ze tot eene afzonderlijke familie vereenigd heeft, die sedert den eersten tijd der aanwezigheid van levende schepselen hier op aarde tot aan het einde der krijtperiode heeft bestaan en reeds in het tertiaire tijdperk verdwenen was. De ammonieten bewoonden veelkamerige schelpen of schalen, en de randen der scheidswanden van de binnenste oppervlakte dier doorgaans gebogene schalen doen er hoogten ontstaan, die men van buiten waarnemen kan. Die schalen deden dienst, even als bij den hedendaagschen nautilus, als zwemblazen. Het dier vormde bij zijn groeijen telkens eene nieuwe kamer en woonde dus steeds in de bovenste en grootste. Deze is in de versteende exemplaren gewoonlijk gevuld met het gesteente, waarin de geheele schelp bedolven was, terwijl zich in de overige kamers veelal kristallen bevinden.Ammonites BueklandiHet ligchaam van het dier was blijkbaar op dergelijke wijze als dat van den nautilus door eene pees verbonden met de schelp — door eene pees, die, alle kamers doorloopende, aan den wand der kleinste was vastgehecht. Bij de meeste soorten was die pees geheel en al, bij enkele slechts gedeeltelijk omgeven door eene kalkmassa, zoodat deze, na het verrotten van het dierlijk lig-chaam, als eene kalkbuis achterbleef, die men voorheen beschouwde als een werktuig, waardoor de ammoniet naar willekeur kon rijzen en dalen en waaraan men den naam gaf van sipho.

Deze buis ligt bij de ammonieten steeds langs den rug der gewondene schaal en is meestal dun en draadvormig.

In de oudste tijdperken der levende wezens, namelijk in het Silurische, Devonische en steenkolentijdperk, zien wij de ammonieten vertegenwoordigd door de goniatieten (fig. 2), meestal dikke, schier bolvormige schelpen, in hetzelfde vlak spiraalsgewijs opgerold, met heen en weêr gebogene kamerwanden, die evenwel niet getand zijn.Goniatites HoeninghausiDeze schelpen vindt men vooral in grooten getale in den steenkolenkalk, zoodat men zelfs geheele lagen aan den Rijn met den naam van goniatieten-kalk bestempeld heeft. In den muschelkalk vindt men de ceratieten (fig. 3), die desgelijks gewoonlijk in hetzelfde vlak gewonden zijn, hij welke de diepten der kamerwanden getand, maar de uitsteeksels glad zijn. De soort, die wij hier hebben afgebeeld, is karakteristiek voor den muschelkalk van Duitschland en Lotharingen.Ceratites nodosuIn den muschelkalk en vooral in de lagen van den Jura-kalk bevinden zich de eigenlijke ammonieten (fig. 4), bij welke de tusschenschotten der kamers aan de randen zoo sterk heen en weêr gebogen en getand zijn, dat zij op den binnenwand der schelp figuren vormen, die op gekrulde koolbladeren gelijken. Uit sommige beddingen kan men ze bij wagens vol weghalen, en meestal is de eene of andere soort karakteristiek voor deze of gene groep van lagen. De echte ammonieten zijn alle in hetzelfde vlak opgerold en dus min of meer schijfvormig.Ammonites HumphresianusIn de lagen der krijtgroep vindt men zonderling opgerolde vormen van ammonieten, bijvoorbeeld regte schalen, haken, dubbele haken, schelpen, die eerst gewonden zijn en dan die rigting verlaten, om zich in eene regte of kromme lijn uit te strekken, en eindelijk zelfs torenvormig gewondene schelpen, die op gewone slakkenhuizen gelijken, zooals wij er eene in fig. 5 aanschouwen. Op grond van die verschillende vormen heeft men de ammonieten in geslachten verdeeld, die in de leerboeken over de petrefacten beschreven zijn.Turilites extenalus