Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-11-2017

Ammonieten (2)

betekenis & definitie

Ammonieten is ook de naam van een ouden Semitische volksstam, die aan de overzijde der Jordaan een gewest bewoonde, dat ten noorden aan de beek Jabbok, ten oosten aan de Arabische woestijn, ten zuiden en zuidwesten aan het land der Moabieten en de beek Arnon, en ten westen aan de Israëlietische stammen Gad en Ruben grensde. Als hun stamvader wordt Ben-Ammi of Ammon, een telg van Lot, genoemd. Zij voerden eene reeks van bloedige oorlogen met de Israëlieten.

Na den dood van den regter Othniël maakten zij met de Moabieten en Amalekieten zich meester van Jericho, veroverden later een gedeelte van het Overjordaansche Joodscheland en overschreden zelfs de rivier, maar werden door Jefta geslagen. Datzelfde lot wedervoer hun in de dagen van Saul; en in den tijd van David, die aanvankelijk vriendschappelijke betrekkingen met hen onderhield, bragt de veldheer Joab hun eene geduchte nederlaag toe, nam hunne hoofdstad in en plunderde het land. Onder de regéring van Josafat beproefden zij op nieuw, maar vruchteloos, een aanval op Israël, waaraan zij vervolgens schatpligtig werden. Met Nebucadnesar streden zij tegen de Joden, en in den tijd van Nehemia poogden zij het herstellen van Jeruzalems muren te verhinderen. Antiochus de Groote veroverde hunne hoofdstad. Niettemin deden zij onder Antiochus Epiphanes een aanval op Judas Maccabaeus, die hun leger vernietigde. In den aanvang der 2de eeuw na Chr. vormden zij nog een talrijk volk, maar tegen het einde dezer eeuw smolten zij zamen met de Arabieren, zoodat wij later hun naam niet meer aantreffen. Zij hielden zich bezig met landbouw en veeteelt; hunne godsdienst was de Moloch-dienst der Kanaänieten, en ook de besnijdenis was bij hen in gebruik. Behalve de hoofdstad Rabba, telde men er de steden Minnith, Abel-Keramim en Jaeser.