Aluminium (Al., van alumen (aluin), is het metaal der klei-aarde en eene der enkelvoudige stoffen. Nadat Davy in 1807 kalium en natrium te voorschijn geroepen en het metaal uit baryt, strontiaan en kalk afgezonderd had, bleef er geen twijfel over, dat men ook in de klei-aarde een metaal ontdekken zou. Het gelukte Wöhler in 1828, het kleiaarde-metaal of aluminium te verkrijgen, en wel door chloor-aluminium met kalium te verhitten.
Het eerste is eene verbinding van aluminium met chloor, welke men verkrijgt, wanneer men uit eene aluinoplossing door middel van koolzuur kali de klei-aarde doet neêrslaan, deze met kolen vermengt, het mengsel in eene porseleinen buis tot gloeijen toe verhit en er een stroom van chloorgas overheen leidt. Het aluminium wordt van het chloor-aluminium gescheiden, wanneer men er kalium of natrium bijvoegt, dat zich met het chloor verbindt. Wöhler verkreeg eerst aluminium in de gedaante van een donkergrijs poeder, later in stukjes zoo groot als speldeknoppen.
Het aluminium heeft de kleur en den glans van tin en blijft blank in de open lucht; het werkt niet op de magneetnaald en heeft een soortelijk gewigt van 2,5, dat in een gehamerden toestand tot 2,67 klimt. Het is in koud water onveranderlijk, maar oxydeert in kokend water onder ontwikkeling van waterstof. In koude kali-loog lost het zich op met gebruis, en in zuurstof ontbrandt het eerst bij gloeihitte met eene witte vlam.
In het jaar 1854 slaagde de Fransche scheikundige St. Claire Deville er in, om door aanwending van natrium grootere stukken aluminium te bekomen. Wij zullen niet stilstaan bij de verschillende methoden, die men aangewend heeft, om het aluminium hetzij uit de klei-aarde, hetzij uit het Groenlandsche kryoliet — uit fluor-aluminium en fluor- natrium bestaande — te bekomen, omdat geene van deze geschikt is, om het aluminium , dat zoo algemeen en zoo overvloedig in onze aardkorst aanwezig is, op eene goedkoope wijze te leveren. Dit is zeer te betreuren, omdat dit metaal aanmerkelijk veel ligter is dan zink, zilver enz. en dus zeer geschikt ter vervaardiging van eene menigte voorwerpen — sieraden, natuurkundige instrumenten, harnassen enz. —, bij welke ligtheid een voornaam vereischte is. Daarenboven onderscheiden zich de aluminium-legeringen door voortreffelijke eigenschappen. De prijs is reeds aanmerkelijk gedaald: het Ned. pond kostte 14 jaar geleden 1400 gulden en is nu voor 50 gulden te bekomen. Wij hopen, dat de scheikunde die 50 gulden weldra tot even zoo vele centen verlagen zal.
