Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-11-2017

Aluin

betekenis & definitie

Aluin (alumen) is een zwavelzuur dubbelzout, dat uit eene verbinding van zwavelzure klei-aarde met een zwavelzuur alkali, magnesia of ijzeroxydule bestaat. De aluin kristalliseert, indien zij geene hindernis aantreft, in den vorm van fig. 1, — ook wel in dien van fig. 2, of in eene vermenging van die beide vormen (Fig. 3), is dikwijls vezelig (pluim-aluin), heeft een zijde-achtigen glans, eene geringe hardheid (2 tot 2,5) en een gering soortelijk gewigt (2,75), — voorts is zij doorschijnend, wit of kleurloos, en zoutachtig- zamentrekkend van smaak. Het meest algemeen is de kali-aluin, die dikwijls in de steen- en bruinkolen-beddingen en in de solfataras voorkomt. Andere aluinsoorten zijn zeldzamer, zoo als de natron-aluin, de ammoniak-aluin, de magnesia-aluin, de mangaan-aluin, de ijzer-aluin (halotrichiet) enz. Hiertoe behoort waarschijnlijk ook de zoogenaamde bergboter, die in Bohemen en elders gevonden wordt.

De aluinsoorten zijn vooral uit een scheikundig oogpunt merkwaardig, omdat hare bestanddeelen door andere, vermaagschapte vervangen kunnen worden zonder dat het mineraal ophoudt, aluin te wezen. Bij de kali-aluin kan het kali plaats ruimen voor ammoniak, en de kleiaarde voor ijzer-, mangaan- en chroom-oxyde. Wanneer aluinkristallen achtereenvolgens in verschillende gekleurde oplossingen aangroeijen, verkrijgt men kristallen, die uit onderscheidene gekleurde lagen bestaan. Groote kristallen bekomt men door een regelmatig aluinkristalletje in een glas met eene aluin-oplossing op te hangen (Fig. 4). Ook ziet men uit aluin-oplossingen wel eens fraaije aluingroepen ontstaan; in fig. 5 hebben wij er eene voorgesteld op 1/3 der natuurlijke grootte.AluinVoor de nijverheid zijn alleen kali- en ammoniak-aluin van belang. De eerste bevat op 100 deelen 9,95 kali, 10,82 klei-aarde, 33,76 zwavelzuur en 45,47 water, de laatste 3,80 ammoniak, 11,31 kleiaarde, 35,33 zwavelzuur en 49,56 water. Oppervlakkig ziet men in die beiden geen verschil. Men gebruikt, behalve de gewone aluin-octaëders, ook teerlingen van aluin, neutrale aluin genaamd. De gewone aluin, in octaëders gekristalliseerd, reageert als een sterk zuur, lost metalen op, even als verdund zwavelzuur, en ontbindt zich in 3/4 van zijn gewigt warm en in 131/2 deelen koud water, verweert weinig, smelt in haar kristalwater en laat de gebrande aluin — een zwak bijtmiddel — achter. Bij gloeihitte wordt hare zwavelzure klei-aarde geheel en al ontbonden, en er blijft klei-aarde en zwavelzuur kali achter. Voegt men bij hare oplossing zoolang koolzuur natron bij kleine hoeveelheden totdat de neêrslag bij het omroeren niet meer verdwijnt, dan verkrijgt men eene oplossing van neutrale aluin, die als een zwak zuur reageert en door de verwers als een bijtmiddel gebezigd wordt. Laat men het vocht dier oplossing bij 40°C. verdampen, dan ontstaan er teerling-kristallen.

De aluinsoorten, die in den handel voorkomen, worden kunstmatig bereid. De grondstof voor het verkrijgen van aluin bevat òf deze delfstof zelve, zoo als het trachiet, òf enkel hare bestanddeelen, zoo als de aluinsteen, òf de stoffen, die men noodig heeft tot het verkrijgen van zwavelzure klei-aarde, zoo als de aluin-aarde en aluinlei. Het verkrijgen van aluin uit deze ertsen bestaat in het vormen van zwavelzure zouten, vooral van zwavelzure klei-aarde, in het maken van aluin-meel en in de kristallisatie. Men kan de bereiding van aluin uit aluinaarde in zes onderscheidene werkzaamheden verdeelen, namelijk: In het roosten van de aluin-aarde, in het uitloogen van de gerooste aarde, in het verdigten van de oplossing, in het neêrslaan van aluin-meel, in het wasschen van het meel en in het omkristalliseren van de aluin. De eerste werkzaamheid is de belangrijkste, schoon een eenvoudig verweêren dikwijls de plaats van roosten vervangt. Dit laatste geschiedt door de aluinlei in groote hoopen met rijs en steenkolen op te stapelen en dan dien stapel in brand te steken. Het vuur moet door dekken zoo geleid worden, dat het roosten 12 tot 18 maanden aanhoudt. Deze gerooste erts wordt dan in groote bakken uitgeloogd. De loog komt vervolgens door verdamping tot grootere digtheid, waarna men door kali-zout of ammonia- zout — naar gelang men kali-aluin of ammoniak-aluin verlangt — het neêrslaan van de aluin bevordert, dat zich — door omroering verhinderd om grootere kristallen te vormen — in de gedaante van meel naar den bodem begeeft. Dit kristallijn poeder wordt op eene waschbank gewasschen om het van moerloog te zuiveren, waarna eindelijk het omkristalliseren geschiedt door het meel in kokend water ten bedrage van 40 procent van zijn gewigt op te lossen, en de oplossing dan in waschpannen en vervolgens in kristalliseer-vaten te brengen, waar de kristallisatie in 8 of 10 dagen plaats heeft.AluinDe aluin wordt op velerlei wijzen gebruikt. Zij komt wegens hare verwantschap tot dierlijke en plantaardige vezels en tot sommige verfstoffen vooral te pas bij het verwen van wollen, katoenen en linnen stoffen, — voorts bij het bereiden van verfstoffen, — bij het looijen, — bij het Iijmen van papier, — bij het helder maken van troebel water, — tot een toevoegsel bij weitenmeel om met voordeel wit en los brood te bakken, — tot het beveiligen van hout en linnen tegen de vlam, enz. Voorts wordt zij in de geneeskunde gebruikt als een zamentrekkend middel.