Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 15-11-2017

Alanen

betekenis & definitie

Alanen (Alani, Alauni of Albani) is de naam van een groot volk, dat van de Sarmaten en Scyten afstamde en aanvankelijk in den Kaukasus gevestigd was, zoodat het toen met regt Albani of bergbewoners werd genoemd. Het had zich reeds in de dagen van Ptolemaeus ten westen van de zee van Azof, maar ook in het noorden van Rusland en naar de zijde van den Imaus (Paropamisus) verspreid. In de 4de eeuw, vóórdat de Hunnen Europa overstroomden, waren de uitgestrekte vlakten tusschen de Wolga en de Don met de tenten der Alanen bedekt. Benden van deze waren tot diep in het noorden, tot in de ijsvelden van Siberië doorgedrongen, terwijl andere zuidwaarts door Perzië waren getrokken en er hunne togten uitstrekten over de Indus heen tot aan de oevers van de Ganges.

De Alanen, een woest en rondzwervend ruitervolk, de Kozakken-horde der Oude Wereld, versmaadden den landbouw en kenden geene vaste woonsteden. Vleesch en melk strekten hun tot voedsel, overdekte wagens tot woonplaats en alle grazige streken tot vaderland. Hunne vermenging met de Germanen droeg niet weinig bij tot veredeling hunner gelaatstrekken; hunne donkere huid werd blanker en hun zwart hoofdhaar met blondheid versierd. Hunne zeden waren minder ruw dan die der Hunnen, maar zij deden voor deze niet onder in vrijheidszin en heldenmoed. Een ontbloot zwaard, in den grond gestoken, was het eenige voorwerp hunner godsdienstige vereering en de skalp hunner gedoode vijanden het kostbaarste sieraad hunner paarden. De Alanen vinden wij reeds vermeld in de eerste eeuw onzer jaartelling — in den tijd der Romeinsche keizers. In de dagen van Vespasianus drongen zij door in Medië en Armenië en noodzaakten zij Vologesus, koning van Parthië, hulp te zoeken bij de Romeinen. Gedurende den oorlog met de Marcomannen, die onder de regering van Marcus Aurelius plaats greep, deden zij een inval in Dacië en drongen door tot Aquileja. Om het rijk tegen dergelijke ongelegenheden te beveiligen, sloot keizer Tacitus met hen een verdrag.

De belangrijkste gebeurtenis uit de geschiedenis der Alanen is hunne ontmoeting met de Hunnen. Deze had plaats aan den oever van de Don in een bloedigen strijd. De Hunnen behielden de overhand. De Koning der Alanen werd gedood, en deze konden kiezen tusschen de vlugt of de onderwerping. Een gedeelte der overwonnenen trok naar den Kaukasus en een ander gedeelte naar de kust der Oostzee, waar het zich met de Germanen verbond en met hen zuidwaarts toog, om de Romeinsche gewesten Gallië en Spanje te veroveren. Doch een groot deel der over-wonnene Alanen verbond zich op eervolle voorwaarden met de Hunnen. Wat later verlieten zij deze en vereenigden zich met eene bende Oost- en West-Gothen, die in 376 het Romeinsche grondgebied betrad en er van keizer Valens bescherming en woonplaats zocht te verkrijgen. In den slag bij Adrianopel (378) was vooral de ruiterij der Alanen de oorzaak van de nederlaag der Romeinen. Eene andere horde Alanen, met Germaansche stammen vermengd, rukte in 406 onder aanvoering van Rhadagijs door het dal der Po naar Florence en belegerde deze stad. Wel werd zij door Stilicho teruggeworpen, maar zij teisterde gedurende twee jaren Gallië met hare strooptogten en vestigde zich eindelijk, met de Vandalen vereenigd, in het zuidwesten van Spanje, — in Lusitanië. Hier werden zij bedreigd door de overmagt der West-Gothen en overwonnen door de Gothische koningen Athaulf en Wallia, zoodat zij ophielden een zelfstandig volk te wezen. In den slag bij Châlons (451) strijden zij onder een eigen koning, Sangipan genaamd, als trouwelooze bondgenooten der Romeinen. Na den dood van hun laatsten koning Bior, in den slag bij Bergamo tegen Ricimer (464) gevallen, verdwijnen zij uit de geschiedenis.

< >