Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-08-2018

Ptolemaeus

betekenis & definitie

Ptolemaeus is de gemeenschappelijke naam der Macedonisch-Grieksche Vorsten in Egypte. Hun aantal bedraagt elf. Ptolemaeus I Lagi of Soter (Redder), een bijnaam, die hem door de Rhodiërs gegeven werd, omdat hij hen bijstond tegen Demetrius Poliorcetes (305 vóór Chr.), was een der veldheeren van Alexander de Groote en na den dood van dezen stadhouder in Egypte en Libye. Hij verwijderde den onderstadhouder Cleómenes, die zich door een stelsel van afpersing gehaat had gemaakt bij het volk, en bezigde den door dezen zamengeschraapten schat van 800 talenten tot nuttige inrigtingen, tot krijgsondernemingen, en tot verfraaijing en versterking van de nieuwe hoofdstad Alexandrië, welke zich eerlang ontwikkelde tot een middelpunt van handel en nijverheid.

Hij legde de grondslagen voor het wereldberoemd muséum, dat verbonden was met het Koninklijk paleis en de zalen der boekerij met de verblijven der geleerden en dichters bevatte. Ook Cyrene en Barca onderwierpen zich aan zijne heerschappij. In 321 nam hij deel aan het verbond tegen Perdiccas, die op zijn togt naar Egypte door zijne krijgslieden vermoord werd. Na den dood van Antípater zocht hij zich door een verbond met Cassander en Antígonus van het bezit van het reeds veroverde Syrië te verzekeren, doch weldra verbond hij zich met Seleucus tegen Antígonus en behaalde op diens zoon Demetrius bij Gaza eene overwinning (312). In 306 echter werd zijne vloot bij Salamis door die van Demetrius geslagen. Intusschen aanvaardde hij den titel van Koning, trad in 306 toe tot het Vierkoningenverbond tegen Antígonus, maar bekwam daarvan wegens zijn dubbelzinnig gedrag, hetwelk zijne bondgenooten tot ontevredenheid stemde, bij den vrede, die op de nederlaag van Antígonus bij Ipsus volgde, geenerlei voordeel, streed voorts met Lysimachus en Seleucus tegen Demetrius, stond het gezag af aan zijn zoon en overleed in 283. — Ptolemaeus II Philadelphus (285— 247) breidde de grenzen des Rijks uit in Abessinië, Aethiopië, Phoenicië en aan de kust van Klein-Azië. — Onder Ptolemaeus III (247—221), bijgenaamd Euërgetes (de Weldoener) klom Egypte ten toppunt van magt. — Onder zijn zoon Ptolemaeus IV (221—205), Philopater geheeten, begon de grootheid van Egypte te dalen. Een langdurige oorlog met Antíochus III van Syrië verspreidde, in weerwil van de zegepraal der Egyptenaren bij Raphiae (216), groote ellende over het land en veroorzaakte het verlies der gewesten bij den Libanon en der bezittingen in Klein-Azië. Tevens ontvingen de Romeinen aanleiding, om zich met de aangelegenheden van Egypte te bemoeijen. — Dit werd nog erger onder zijn zoon Ptolemaeus V Epíphanes, en de volgende koningen bevonden zich geheel en al onder den invloed der Romeinen. — Ten tijde van Ptolemaeus VI Philometor (181—145) ontstond weder oorlog tegen Syrië en Egypte over het bezit der kusten bij den Libanon.

Antíochus behaalde bij Pelusium eene schitterende overwinning, overweldigde Egypte (171) en maakte zich meester van den Koning. Alexandrië echter sloot voor hem de poorten en verhief Euërgetes II, den jongeren broeder van Ptolemaeus, tot koning. Onlusten in zijn eigen rijk noodzaakten den Syrischen Koning Egypte te verlaten, en bij zijn terugkeer hadden de beide broeders zich vereenigd, zoodat hij tegen hen te zamen oorlog moest voeren, maar een Romeinsch gezantschap beval hem Egypte te ontruimen. — Na den dood van Ptolemaeus VI beklom Euërgetes II als Ptolemaeus VII den troon. — Op dezen volgden Ptolemaeus VIII (115—81) Lathyrus, —Ptolemaeus IX Alexander I, een broeder van den voorgaande, — en Ptolemaeus X Alexander II, die de Romeinen tot erfgenamen benoemde en na een kort bewind bij een opstand vermoord werd. Toen lieten de Romeinen toe, dat 2 onwettige zonen van Ptolemaeus Lathyrus zich meester maakten van de heerschappij, — de een, Ptolemaeus XI (81—51) Auletes (de Fluitblazer) in Egypte, en Ptolemaeus de Cypriër op Cyprus. Dit eiland werd in 58 door Cato veroverd, nadat de Koning zich zelven had omgebragt, en Auletes werd in hetzelfde jaar door de burgers van Alexandrië verdreven.

Gabinius, stadhouder van Syrië, bragt hem echter in 55 derwaarts terug. Volgens zijne beschikking zouden zijne beide kinderen Ptolemaeus XII en Cleópatra te zamen het land regéren, maar op aanraden van Pothinus had eerstgenoemde zijne zuster van het bewind beroofd, zoodat zij de vlugt nam naar Syrië, om er troepen te werven en haar regt met de wapenen te handhaven. In 48 echter na het vermoorden van Pompejus kwam Caesar in Egypte en deed er den Alexandrijnschen Oorlog ontbranden, waarop Ptolemaeus na eene nederlaag op de vlugt den dood vond in de Nijl. Caesar belastte nu Cleópatra en haren jongeren broeder Ptolemaeus XIII met het bestuur des lands, doch laatstgenoemde overleed reeds in 42, waarschijnlijk door zijne zuster vergiftigd. Met den dood van Cleópatra (30 vóór Chr.) eindigde het regéringstijdperk der Ptolemaeussen.