Tyran van Syracuse, de zoon van een pottebakker en een van de merkwaardigste mannen der Oudheid, werd in 361 vóór Chr. te Thermae op Sicilië geboren. Het orakel had hem aangewezen als een man des onheils voor Sicilië, zoodat zijn vader hem te vondeling legde, maar door zijne moeder gered, keerde hij op zevenjarigen leeftijd in de ouderlijke woning terug. De uitspraak van het orakel werd te Thermae bekend, en de vader, Carcinus genaamd, zag zich genoodzaakt naar Syracuse te verhuizen, waar hij onder Timoleon het burgerregt verkreeg.
De jeugdige Agathocles vond in de pottebakkerij geen vermaak; hij begaf zich tot de krijgsdienst en zag zich door de gunst van Damas, een der aanzienlijken van Syracuse, weldra aan het hoofd van 1000 man. Na den dood van zijn begunstiger trad hij met de weduwe van dezen in het huwelijk, en de schatten, waarover hij nu beschikken kon, openden den weg voor zijne eerzucht. Hij streefde naar de gunst des volks, maar zag zich om die reden zoo gehaat bij Heraclides en Sosistratus, de hoofden der oligarchische partij, dat hij Syracuse verlaten moest. Met een aantal lotgenooten zwierf hij door het zuiden van Italië, zag zijn aanslag op Croton mislukken, trad in dienst van Tarente en overmeesterde weldra, na het ontzetten van Rhegium, de stad Syracuse, waar hij de oligarchische partij vernietigde. Hij kon er zich echter het oppergezag niet verschaffen, en daar men zijne eerzuchtige plannen wraakte, werd bij een aanval der Carthagers een man uit Corinthe, Acestorides genaamd, tot veldheer gekozen. Weldra verzamelde hij zijne aanhangers en deed zoowel de Carthagers als de inwoners van Syracuse sidderen. Deze laatsten haastten zich, hem met de hoogste magt te bekleeden en deden hem zweren, dat hij de regten en vrijheden der stad zou handhaven. Nu onderhield hij een leger, dat hem blindelings gehoorzaamde. Onder het voorwendsel, dat hij de stad van kleine tyrannen wilde zuiveren, deed hij er 4000 aanzienlijke burgers om het leven brengen en zond er 6000 in ballingschap. Daarenboven gaven zijne soldaten zich aan de ergste buitensporigheden over. Nu nam hij den schijn aan als wilde hij tot het ambteloos leven terugkeeren, en juist hierdoor bereikte hij zijn doel, — hij werd een onbeperkt gebieder over Syracuse. Hij gaf goede wetten, zorgde voor de schatkist en bragt het leger en de vloot in een uit-muntenden staat. Weldra boog zich bijna geheel Sicilië onder zijne heerschappij. Nu zonden de Carthagers eene vloot en een leger, onder aanvoering van Hamilcar, naar Sicilië. Agathocles werd geslagen en in Syracuse belegerd. Met vermetelen moed scheepte hij zich in met een aantal dapperen, ontkwam met zijne zestig vaartuigen aan de Carthagers , landde in Afrika, verbrandde zijne schepen, sloeg de Carthaagsche veldheeren Hanno en Bomilcar en veroverde alle vaste plaatsen rondom de hoofdstad. Hij stilde een soldaten-oproer, door eene wandaad van zijn zoon Archagathus veroorzaakt, deed den Carthagers nog twee veldslagen verliezen en greep reeds naar de Afrikaansche koningskroon, toen de benarde toestand van Syracuse hem naar Sicilië deed terugkeeren. Hier zocht hij met goed gevolg de vrije steden aan zijn gezag te onderwerpen. Intusschen was Dinocrates, een der ballingen, met een aanzienlijk leger tegen hem opgestaan, terwijl hij tevens slechte tijdingen uit Afrika ontving. Hier was zijn leger driemaal geslagen, de meeste bondgenooten hadden hem verlaten, en Archagathus, met het overschot zijner soldaten in Tunis omsingeld, leed er gebrek. Agathocles droeg het bevel te Syracuse op aan zijn veldheer Leptines, deed er ter bevestiging zijner heerschappij nog 500 aanzienlijken vermoorden, behaalde nog vóór zijn vertrek eene overwinning te land en eene op de vloot der Carthagers, en spoedde zich naar Afrika. Hier waagde hij den slag, als het eenige redmiddel, maar leed eene geduchte nederlaag, zoodat hij lafhartig de wijk nam naar Sicilië, terwijl zijn leger zich moest overgeven, waarbij zijne zonen het leven verloren.
Op Sicilië veroverde en verwoestte hij Segesta en gaf zich, bij het vernemen van den dood zijner zonen, aan allerlei wreedheden over. Dit versterkte den aanhang van Dinocrates. Agathocles begon zijne zwakheid tegenover dezen te gevoelen en wilde met hem onderhandelen, nadat hij met de Carthagers reeds een verdrag gesloten had. Dinocrates aarzelde, en nu besloot Agathocles, hem slag te leveren. Laatstgenoemde behield de overhand. Thans verleende hij volkomene vergiffenis aan de aanhangers van zijn tegenstander, maar toen zij ten getale van 4- of 7000 terugkeerden, deed hij hen vermoorden.
Daarna sloot hij vrede met Dinocrates, en deze hielp hem, om de vrije Siciliaansche steden onder het juk te brengen. Binnen den tijd van 2 jaren zag hij zich volkomen bevestigd in zijne heerschappij. Daarna brandschatte hij de Lipariërs, verbrandde twee jaren later (305) de vloot van den Macedonischen koning Cassander, die het eiland Corcyra hield ingesloten en gaf dit laatste als bruidschat aan zijne dochter Lanassa, die met Myrrhus, koning van Epirus, in het huwelijk trad.
In de laatste jaren zijner dwingelandij was hij, volgens Polybius, een welgezind vorst.
Maar zijne wraakzucht tegen Carthago bleef wakker, en hij maakte groote krijgstoerustingen voor een aanval op die stad. De dood verhinderde zijn voornemen. Zijn zoon Archagathus had een telg van denzelfden naam nagelaten, die aanspraak maakte op den troon zijns Grootvaders. Deze echter wenschte dien achter te laten aan zijn zoon Agathocles. De eerzuchtige kleinzoon vermoordde zijn oom en verleidde Maenon, den begunstigden slaaf zijns grootvaders, om dezen om het leven te brengen. De slaaf vergiftigde eene penne- schacht, die den tyran tot tandestoker diende. Het tandvleesch werd aangetast, en de pijn werd zoo vreeselijk, dat Agathocles zich op een houtstapel plaatste en zich levend liet verbranden (289 vóór Chr.). Hij was toen 72 jaren oud geworden en had 28 jaren geregeerd. De stad Syracuse juichte weder in hare vrijheid; men vernielde er alle standbeelden van den tyran en verwijderde alles, wat hen maar eenigzins herin-nerde aan eene smadelijke slavernij.