Men geeft dezen naam aan elke belemmering van het bezadigd nadenken en willen door eene plotselijk opkomende en ras voorbijgaande gemoedsbeweging. Het affect openbaart zich bij den mensch, wanneer door sterke en onverwachte indrukken het gevoel van het onaangename of aangename zoo hevig bij hem wordt opgewekt, dat het al de krachten zijner ziel beheerscht. In zulk een toestand is de mensch onder den invloed van eenzijdigheid en vooroordeel en hij loopt gevaar van onbezonnen daden.
Het verstand wordt te zeer door het geschokt gemoed bedwelmd, om vrij en kalm te kunnen oor-deelen; het vestigt zich uitsluitend op de oorzaak der aangename of onaangename gewaarwordingen zonder zich om iets anders te bekreunen. Dien ten gevolge verliest ook de wil een gedeelte van zijne zelfstandigheid, daar hij alsdan bestuurd wordt door een verstand, dat onder den invloed staat van het bewogen gemoed. De affecten verschillen van de hartstogten, dewijl deze duurzame in het leven des gemoeds gewortelde neigingen zijn, terwijl eerstgenoemden even snel voorbijgaan als zij opkomen. Men verdeelt de affecten in aangename en onaangename, en beide deze soorten splitst men in opwekkende (exciterende) en nederdrukkende (deprimerende). Gene gaan vergezeld van een gevoel van eigen kracht en sporen den mensch aan om te handelen, deze werken vooral bij een gemis van dat gevoel en brengen hem in een lijdenden toestand. Tot de eersten behooren toorn en haat, — tot de laatsten schaamte, vrees, ergernis enz. De vier voornaamste affecten, waaronder wij de overige kunnen rangschikken, zijn vreugde, smart, hoop en vrees. Het gemoed kan bewogen worden door ’t geen is, of door ’t geen niet is maar vermoedelijk gebeuren zal. Is het verledene of tegenwoordige aangenaam voor het gevoel, dan ontstaat er vreugde, en in het tegenovergestelde geval treurigheid. Wordt het gemoed door de voorstelling van een toekomstigen toestand, waarnaar zijne wenschen zich uitstrekken, aangenaam aangedaan, dan verheft zich de hoop, en bevat die toestand eene ramp, dan verrijst de vrees. Yan deze vier hoofd-affecten zijn alle overigen soorten of mengsels. De affecten hebben eene belangrijke werking op het ligchaam en den geest. Zij werken op sommige afschei-dings-organen en veranderen de afgescheiden stof. De melk van hevig vertoornde vrouwen heeft op de zuigelingen wel eens gewerkt als een doodelijk vergif, en de beet van verwoede dieren heeft wel eens gevaarlijke gevolgen gehad, ja, somtijds watervrees veroorzaakt. Vrees onderdrukt de huid-uitwase-ming en vermeerdert de urine-afscheiding en de slijmerige afscheiding van het darmkanaal. Schaamte en schrik hebben den voortgang der maandelijksche zuivering wel eens gestuit, — zorg en kommer veranderen de gal-afscheiding — en angst en smart hebben de haren wel eens in één nacht doen vergrijzen. De affecten werken tevens opwekkend of verzwakkend. Tot de opwekkende gewaarwordingen behooren blijdschap, liefde en hoop, die, zoo ze niet overspannen zijn, de gezondheid bevorderen. Het tegendeel veroorzaken de verzwakkende affecten, namelijk kommer, smart, nijd, vrees, angst enz. Deze werken zeer schadelijk op de lever en op de gal-afscheiding, op het hart en den bloedsomloop. Vele affecten kunnen in hunne hoogste spanning een plotselijken dood, blijvende krankzinnigheid, melancholie en stompzinnigheid veroorzaken.
Het beste middel, om zich tegen hevige affecten of gemoedsaandoeningen te beveiligen, vindt men in het oefenen en ontwikkelen van verstand en rede, in het vermijden van eene eenzijdige vorming van het gevoel en in het vroegtijdig aannemen der gewoonte, om meer naar vaste beginselen te handelen, dan naar de oogenblikkelijke opwellingen des gemoeds. Voor dengene, die bij eene groote mate van levendigheid en prikkelbaarheid eene geringe zelfstandigheid des geestes bezit, is het heilzaam, dat hij op eene toekomstige gemoedsaandoening worde voorbereid. Te midden van deze of gene sterk aangrijpende aandoening zoeke men steeds genoeg zelfbeheersching te behouden, om de oorzaak der gemoedsbeweging van alle kanten te beschouwen en naar eene meer verhevene voorstelling te streven, welke kalmte schenkt aan het gevoel. Voor ’t overige zij bij alle affecten rust des ligchaams aanbevolen, omdat zoowel de opwekkende als de nederdrukkende affecten door beweging in kracht toenemen. Spijzen en dranken, die men bij gemoedsaandoeningen gebruikt, worden niet naar behooren verteerd en kunnen velerlei onpasselijkheden veroorzaken.