Adonis, volgens de fabelleer een zoon van Cinyras en Myrrha, werd in de gedaante van een schoonen jongeling aan de kusten van Syrië, Phoenicië en Egypte als de zonnegod vereerd. Vooral te Byblus en te Alexandrië werden schitterende feesten gevierd ter zijner eer. In laatstgenoemde stad droeg men zijn beeld op een prachtigen katafalk, omringd door weenende vrouwen in rouwgewaad en met loshangende haren, door de straten. Klaagliederen — adonidia genoemd — werden aangeheven, totdat eindelijk dat beeld aan den schoot der baren werd toevertrouwd. Die feesten waren ook tot verscheidene Grieksche steden doorgedrongen.
Adonis wordt voorgesteld als de lieveling van Aphrodite (Venus). Deze betwistte zijne gunst aan Persephone, de godin der onderwereld. Adonis werd op de jagt door een wild zwijn doodelijk gewond. Weenende snelde Aphrodite derwaarts en drong door struiken en doornen heen. Deze kwetsten haar, en het bloed, dat op de witte rozen viel, gaf aan deze eene roode kleur, terwijl er anemonen ontloken op de plaatsen, waar hare tranen den aardbodem bereikten. Zij kon den jongeling niet redden van den dood, maar verwierf van Zeus (Jupiter), dat hij slechts de eene helft des jaars in het schimmenrijk bij Persephone vertoefde, terwijl hij de andere helft bij haar mogt doorbrengen. Dat daarmede de afwisseling van zomer en winter wordt aangeduid, is duidelijk genoeg. De Adonis-feesten (adonia) werden in de lente gevierd.
De naam adonis heeft men ook aan een plantengeslacht gegeven van de familie der boterbloem- of ranonkelachtigen (ranunculaceën). De gewassen, die daartoe behooren, hebben een vijfbladigen kelk, platte of holle bloembladen, geen honignapje aan den nagel en nootvormige, eenzadige vruchten. Zij groeijen vooral op de korenlanden in het zuiden van Europa. Eene soort, bekend onder den naam van kooltje vuur (adonis annua), vindt men bij ons ook wel eens als onkruid tusschen het graan, en wordt in de tuinen als sierplant aangekweekt.
Een adonisch vers bestaat uit een dactylus (ééne lange lettergreep, door twee korte gevolgd — υ υ) en uit een spondaeus (twee lange lettergrepen — —) of trochaeus (eene lange lettergreep, gevolgd door eene korte — υ). Deze maat is luchtig en levendig en beter geschikt voor triomfliederen dan voor treurzangen.