Abbas-Mirza is de tweede zoon van den sjach Feth Ali van Perzië, werd in 1783 geboren en erfde, met voorbijgang van zijn ouderen broeder, den vaderlijken troon. Hij kwam veel in aanraking met Europeanen en leerde hierdoor de voorregten kennen der Europesche beschaving. Daarom zocht hij deze zooveel mogeljjk in zijn rijk te verspreiden , en vooral het leger hervormde hij, bijgestaan door Fransche en Engelsche officieren.
Hij voerde oorlog met Turkije en met Rusland, maar de veelbelovende ondernemingen in Tebris, zoo als de drukkerij enz., gingen daarbij verbazend achteruit, en de aanvankelijke vriend der beschaving werd een hebzuchtige geweldenaar. Toen de vrede van Toerkmantsjai (1828) aan die oorlogen een einde maakte, werd Abbas-Mirza eere-lid van het Koninklijk Aziatisch Genootschap te Londen. Later streed hij tegen de Koerden , maar nog vóór de verovering van Herat stierf hij (1833) te Mesjed aan eene epidemie, 24 zonen en 26 dochters nalatende.
