Tebris, Taebris of Tauris, de hoofdstad der Perziche provincie Aserbeidsjan, in eene vruchtbare vlakte aan de Adsjitsjai 1107 Ned. el boven de oppervlakte der zee gelegen, is in het algemeen slordig bebouwd, heeft eenige vestingwerken, een vervallen middeneeuwschen burgt met een tuighuis, eene villa van den troonopvolger, steeds gouverneur van deze provincie, talrijke moskeeën, rijke bazars, groote kasavansera’s, fabrieken van zijden en katoenen stoffen, tapijten en leder, een aanzienlijken handel en 100000 inwoners. In de 18de eeuw kwam deze stad zeer in verval, en zij is haar vernieuwden bloei verschuldigd aan den belangrijken transito-handel over Erivan, Tiflis en Poti tusschen Europa en Perzië, zoodat zij de voornaamste koopstad is van Perzië. Zij werd in 792 door Zobëide, de gemalin van den khalif Haroen-al-Rasjid, gesticht.
In 1605, behaalden de Perzen in hare nabijheid eene overwinning op de Turken, in 1725 werd zij door laatstgenoemden veroverd en tot 1828 was zij de residentie van den kroonprins Abbas Mirza, maar werd in October 1827 door de Russen bezet, waarna er den 2den November de vrede tusschen Rusland en Perzië gesloten werd, waarbij eerstgenoemde het khanaat Eriwan verkreeg. Den 23sten September 1854 had Tebris veel van eene aardbeving te lijden.
