Gepubliceerd op 24-02-2020

Zweren

betekenis & definitie

Het begrip zweren heeft 2 verschillende betekenissen:

1. zweren - ZWEREN - 1. ZWEREN, (zwoer, heeft gezworen), een eed doen: de Doopsgezinden zweren niet;
— onder eede bevestigen, verklaren: iem. trouw, vriendschap, eeuwigen haat zweren; bij hoog en bij laag zweren; bij kris en kras zweren; zweren bij alles wat heilig is;
— (spr.) men zou zweren dat hij het was, er is nagenoeg geen verschil op te merken;
— ik durf er niet op zweren, geheel zeker ben ik er niet van;
— die jongen zweert bij zijn onderwijzer, schenkt hem onbepaald vertrouwe gelooft alles wat deze zegt;
— bij een schrijver, bij een boek zweren;
— vloeken: zij vloeken en zweren den ganschen dag. ZWERING, v.

2. zweren - ZWEREN, (het zwoor, heeft gezworen), zich tot eene zweer zetten: de wonde zweert: zijn vinger heeft gezworen. ZWERING, v. (-en), het zweren; verzwering.