Gepubliceerd op 06-12-2018

ZESDE

betekenis & definitie

ZESDE, bn. (ranggetal), gij zijt de zesde, de zesde persoon; Karel de Zesde van frankrijk, Karel, de zesde koning van dien naam van Frankrijk;

hij stierf den zesden December (in deze en dergelijke uitdrukkingen is zesde een waar bn. en wordt als zoodanig verbogen : een tijdgenoot van Karel den Zesden; het zal den zesden plaats hebben);
— ten zesde, in de zesde plaats;
— (kaartsp.) een zesde, opeenvolging van zes kaarten van dezelfde kleur;
—, o. (-n), zesde deel van iets: een zesde, 1/6; vier vijfzesde H.L., vier H.L. en vijfmaal een zesde deel van een H.L.