Gepubliceerd op 24-02-2020

Wiek

betekenis & definitie

Het begrip wiek heeft 2 verschillende betekenissen:

1. wiek - WIEK, v. (plantk.) (gew.) tamme vitsen.

2. wiek - WIEK, v. (-en), vlerk, vleugel: de vogel klapt met zijne wieken, drijft op zijne wieken; de ganzen gaan gauw op de wieken, zijn schuw, vliegen gauw weg; (spr.) op eigen wieken drijven, niet onder leiding staan, zelf zich besturen, de hulp van anderen niet hebben of niet behoeven ;
— (fig.) in zijne wieken geslagen of geschoten zijn, moedeloos zijn ;
— (fig.) iemands wieken korten, hem in zijne handelingen beteugelen ;
— molenwiek ;
— pluksel voor eene wond, middel om te stelpen (bloed enz.);
lemmet, pit eener lamp. WIEKJE, o. (-s).

< >