Gepubliceerd op 06-12-2018

WENSCHEN

betekenis & definitie

WENSCHEN, (wenschte, heeft gewenscht), een wensch koesteren, te kennen geven: wenschen rijk te zijn; wat wenscht gij?;

begeeren, verlangen : ik wensch naar rust; er blijft nog veel te wenschen over, het is verre van volmaakt ;
— toebidden: iem. goeden morgen wenschen; iem. geluk, gezondheid, een prettigen zomer wenschen;
— (taalk.) de wenschende wijs, de bijvoegende wijs. WENSCHING, v. het wenschen ;
—, (-en), wensch ; verlangen.