Wat is de betekenis van WENSCHEN?

2024-04-30
Keur van Nederlandsche woordafleidingen

J.Pluim (1911)

Wenschen

van den Idg. wt. wen = aangenaam zijn, behagen (zie Wonen); het woord w. d. z.: hopen, dat iemand iets aangenaams bekomt.

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

WENSCHEN

WENSCHEN, (wenschte, heeft gewenscht), een wensch koesteren, te kennen geven: wenschen rijk te zijn; wat wenscht gij?; — begeeren, verlangen : ik wensch naar rust; er blijft nog veel te wenschen over, het is verre van volmaakt ; — toebidden: iem. goeden morgen wenschen; iem. geluk, gezondheid, een prettigen zomer wenschen; — (ta...

2024-04-30
Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen

J.V. Hendriks (1898)

Wenschen

zie Begeeren, zie Hopen.