GEWENSCHT, bn. (-er, meest-), waarnaar verlangd wordt of is zijne poging had het gewenschte gevolg;
— welgevallig, welkom, aangenaam: een gewenschte gast;
— wenschelijk hij achtte het niet gewenscht. het gesprek langer voort te zetten; het ware gewenscht, dat die jongen wat beter zijn best deed.