WEGLEGGEN - , (legde weg, heeft weggelegd, -geleid), ter zijde leggen ; leg dat boek weg;
— uit het oog wegnemen;
— bergen, onder slot bewaren;
— (gemeenz.) de meid is bezig met de kinderen weg te leggen, in bed te leggen;
— (fig.) sparen, overleggen : geld voor de vacantie, voor de feesten wegleggen;
— (fig.) voor hem was die eer weggelegd, hij was bestemd om die eer te genieten.