wegleggen
(begin 20e eeuw) (Amsterdam) sparen. • wegleggen, sparen, Sluyser. (Jan Berns m.m.v. Jolanda van den Braak: Taal in stad en land. Amsterdams. 2002)
Marc De Coster (2020-2024)
(begin 20e eeuw) (Amsterdam) sparen. • wegleggen, sparen, Sluyser. (Jan Berns m.m.v. Jolanda van den Braak: Taal in stad en land. Amsterdams. 2002)
Wiktionary (2019)
wegleggen - Werkwoord 1. (ov) terzijde leggen 2. (ov) opbergen, achter slot brengen Woordherkomst samenstelling van weg en leggen
Muiswerk Educatief (2017)
wegleggen - regelmatig werkwoord uitspraak: weg-leg-gen 1. bewaren en niet uitgeven ♢ wij leggen elke maand geld weg voor een nieuwe auto 1. dat is niet weggelegd voor hem [niet bereikbaar]...
Van Dale Uitgevers (1950)
(legde weg, heeft weggelegd, -geleid), 1. uit de hand, ter zijde leggen : leg dat boek weg ; — (ook) uit het oog wegnemen ; 2. opbergen, achter slot brengen ; 3. (gemeenz.) in bed leggen: de meid, is bezig met de kinderen weg te leggen ; 4. sparen, overleggen : geld voor de vacantie, voor de feesten wegleggen...
M. J. Koenen's (1937)
legde of lei weg, h. weggelegd of weggeleid (terzijde leggen, opbergen, besparen): een boek wegleggen, zijn brieven wegleggen; elke maand een kleinigheid wegleggen, sparen; fig. zo’n geluk is voor mij niet weggelegd, bestemd.
Jozef Verschueren (1930)
('wech) (legde weg, heeft weggelegd) 1. ter zijde leggen : zijn breiwerk –. 2. Gemz. in bed leggen : leg de kinderen gauw weg. 3. uit het oog wegnemen. 4. bergen, bewaren. 5. sparen : veel geld –. 6. bestemmen : voor hem is die eer weggelegd.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: