WASCHGELD - o. geld dat men voor het wasschen betaalt; tweehonderd gulden loon en zes en twintig gulden waschgeld, bij het huren van dienstboden;
...GOED, o. kleedingstukken enz. die gewasschen zijn of moeten worden;
...GOEDKNIJPER, m. (-s), houten knijpertje om het natte goed aan de drooglijn vast te knijpen;
...GOUD, o. korrelig, fijn goud dat uit rivierzand en goudhoudende aarde gewasschen wordt;
...HAMER, m. (-s), eene soort van waschstamper;
...HOK, o. (-ken),
...HUIS, o. (...zen), plaats waar gewasschen wordt;
...INRICHTING, v. (-en), publiek waschhuis;
...KAN, v. (-nen), lampetkan;
...KETEL, m. (-s), ketel waarin waschwater heet gemaakt wordt;
...KOLK, v. (-en), meertje op de heide, waarin men de schapen wascht;
...KOM, v. (-men), steenen waschbekken;
...KOT, o. (-ten), (gew.) waschhok;
...KUIP, v. (-en), kuip waarin de wasch gedaan of waarin gewasschen wordt.