Gepubliceerd op 06-12-2018

VRUCHTGEBRUIK

betekenis & definitie

VRUCHTGEBRUIK - o. (recht.) een zakelijk recht om van eens anders goed de vruchten te trekken, alsof men zelf eigenaar daarvan ware, mits zorgende, dat de zaak zelve in stand blijve ;

...GEBRUIKER, m.,
...GEBRUIKSTER, v. (-s), (recht.) iem. die het vruchtgebruik van iets heeft, die alleen de renten (van eene hoofdsom of van een eigendom) trekt;
...GENOT, o.

...
VRUCHTGODIN, v. (fab.) Pomona, Ceres;
...HOKJE, o. (-s), (plantk.) deel eener samengestelde vrucht;
...HOOPJE, o. (-s), (plantk.) bij de varens de kleine hoopjes sporen aan den onderkant der bladeren ;
...HOUT, o. hout van vruchtboomen, inz. dat veel vruchten draagt: de hoornen snoeien om meer vruchthout te krijgen;
...HULSEL, o. (-s), zaadhulsel ;
...KIEM, v.(-en), kiem der vrucht;
...KLUIS, v. (...zen), deel eener dopvrucht;
...KNOP, m.(-pen), kiem;
...KORF, m. (...ven);
...KORFJE, o. (-s),;
...LEVEN, o. het leven der vrucht, inz. der dierlijke vrucht;
...MAAND, v. (-en), Oogstmaand, Augustus ; 19 Aug. tot 19 Sept. (in den kalender der eerste Fransche omwenteling), Fructidor;
...MAND, v. (-en),
...MANDJE, o. (-s), ooftmand.