Gepubliceerd op 31-08-2018

ALSOF

betekenis & definitie

voegw. hij keek, alsof hij mij niet begreep, zooals (hij zou kijken), indien hij mij niet begreep;

— alsof hij zeggen, (vragen enz.) wilde, op dien toon of met die gebaren die als ’t ware de uitdrukking zijn van dat gezegde enz.;
— doen, zich aanstellen, zich houden alsof; (ellipt.) alsof je niet beter wist! je weet immers wel beter;
— het was, scheen, onder den schijn, alsof hij boos werd, het had er den schijn van, dat;
— hij handelde zoo (zoodanig), alsof hij heer en meester was.