Wat is de betekenis van Vruchtgebruik?

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

vruchtgebruik

vruchtgebruik - Zelfstandignaamwoord 1. (juridisch) zakelijk recht om een anders goed te gebruiken en de vruchten daarvan te trekken, alsof men zelf eigenaar was Woordherkomst samenstelling van vrucht en gebruik

2024-04-27
Senioren ABC

Seniorennet (2017)

Vruchtgebruik

Het vruchtgebruik is de opbrengst van bijvoorbeeld een eigendom, denk aan huurinkomsten. Als je dus het vruchtgebruik hebt op een woning, dan kan je de huurinkomsten en andere inkomsten ontvangen, of er zelf in gaan wonen. Je hebt echter niet het recht op het goed zelf, je mag het dus niet slopen, verkopen of wegschenken.

2024-04-27
Woordenboek van het Kadaster

Kadaster (2017)

Vruchtgebruik

(Synoniem voor: Recht van vruchtgebruik) Een recht van vruchtgebruik is een zakelijk recht om goederen die aan een ander toebehoren, te gebruiken en daarvan de vruchten te genieten.

2024-04-27
Woning begrippen omschreven

Duttendael

Vruchtgebruik

Vruchtgebruik is het beperkt recht om goederen van een ander te gebruiken en daarvan de vruchten te genieten.

2024-04-27
Financieel Woordenboek

Frits Conijn & R.M. van Poll (2003)

vruchtgebruik

vruchtgebruik - Zakelijk recht om iemand anders goed te gebruiken en de vruchten daarvan te trekken alsof men zelf eigenaar was.

2024-04-27
Basisboek Recht

O.A.P. van der Roest (2000)

Vruchtgebruik

Beperkt recht om goederen die aan een ander toebehoren te gebruiken en daarvan het voordeel te genieten.

2024-04-27
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

vruchtgebruik

het recht om zonder betaling het genot te hebben van een zaak die aan een ander toebehoort. Het is het meest gebruikelijk ten opzichte van grond of huizen. De vruchtgebruiker mag het goed zelf gebruiken of de huur- of pachtpenningen innen. Daartegenover moet hij de onderhoudskosten en de grond- en straatbelasting voor zijn rekening nemen.

2024-04-27
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Vruchtgebruik

is het persoonlijke recht om van een bepaald vermogenscomplex (boedel) of ook van een bepaald goed, waarvan de eigendom (in dit verband genaamd: blote eigendom) aan een ander toekomt, de vruchten, d.z. de opbrengsten, te genieten. Niet zelden vermaakt de ene echtgenoot aan de andere een v., terwijl de eigendom aan de kinderen overgaat. De vruchtgeb...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Vruchtgebruik

s.n., fruchtgebrûk (it).