Gepubliceerd op 06-12-2018

VERLIEZEN

betekenis & definitie

VERLIEZEN - (verloor, heeft verloren), derven, kwijtraken : zijn geld, een boek, den sleutel verliezen ; een oog, een tand verliezen;

— het gezicht, gehoor verliezen, blind, doof worden;
— zijne gezondheid verliezen, ziekelijk worden ;
— door een noodlottig toeval het leven verliezen, omkomen;
— zijne ouders verliezen, wees worden;
— in hem verloor hij een trouwen vriend; den moed, het geduld verliezen, bang, ongeduldig worden ;
— ergens het hoofd bij verliezen, niet meer weten wat te doen ; zijn verstand verliezen, krankzinnig worden ;
— overwonnen worden, verlies of schade Inden: Napoleon verloor het bij Waterloo; den slag verliezen ; wie verliest bij het spel; eene partij verliezen ; een proces, eene weddingschap verliezen; die koopman verliest, verkoopt met schade ;
— ongebruikt, onopgemerkt laten voorbijgaan: geen woord van een gesprek, eene redevoering verliezen;
— zonder tijd te verliezen, zonder dralen, uitstel;
— iets iem. uit het oog verliezen, enz. zie OOG ;
— (w. g.) uit het gezicht raken : hij verloor zich in de menigte; (fig.) men verliest zich in gissingen, men raakt er in verward.

< >