VERLIES - o. (...zen), het verliezen: het verlies der oogen, van het gehoor, het blind-, doof worden;
— zijn dood was een onherstelbaar verlies;
— met verlies verkoopen, tegen minder geld dan ingekocht is ;
— met verlies spelen ;
— niet tegen verlies kunnen, bij het verliezen erg prikkelbaar worden.
VERLIESJE, o. (-s).