VERKLEEDEN - (verkleedde, heeft verkleed), anders kleeden: ik moet mij voor de partij nog verkleeden ;
— door anders te kleeden vermommen : hij was als vrouw verkleed; zich verkleeden; een verkleede, die verkleed is, die zich verkleed heeft;
— aan kleeren uitgeven, inz. te veel uitgeven: dat meisje verkleedt wel haar halve loon. VERKLEEDING, v. (-en), het verkleeden; vermomming.