VERBUIGEN - (verboog, heeft verbogen), anders buigen, buigende uit zijne richting brengen : gij hebt den sleutel verbogen; een ijzeren plaatje verbuigen; (fig.) het recht verbuigen, verdraaien;
— (taalk.) den uitgang veranderen (naar geslacht, getal en naamval). VERBUIGING, v. (-en), overbuiging; (taalk.) wijziging, verandering (in den uitgang), declinatie.