VEE - o. redelooze dieren; (inz.) tamme viervoetige dieren waarvan de menschen melk, wol, vleesch enz. bekomen; het vee van het veld, horenvee; gewold vee, schapen; (w. g.) geschubd vee, visschen; gevederd vee, vogelen;
— (fig.) dat is vee van Laban, een troep deugnieten, gespuis.