vee
vee - Zelfstandignaamwoord 1. door de mens om economische redenen gehouden dieren
Nederlands woordenboek voor onderwijs
vee - zelfstandig naamwoord 1. grote, tamme dieren, die melk, vlees of wol leveren ♢ het vee op de boerderij bestond uit koeien en schapen Zelfstandig naamwoord: vee het vee
Geschreven door Marc de Coster © 2007
gemeen volk; gespuis; geboefte. In het Engels is vee (‘cattie’) meestal van toepassing op vrouwen (vnl. prostituees) en slaven. Syn.: tuig.Ik zal je zeggen, wat je bent! Een stuk vee ben je een ... (Nieuwe Rotterdamsche Courant, 04/07/1910) De tv is voor het vee, en brengt programma’s die het vee behagen. (Gerrit Komrij, Horen, z...
Encyclopedisch woordenboek over de dood (2002)
Door de nauwe verbondheid in vroegere tijden tussen mens en dier en de gedachte dat ook de dieren bezield waren (animisme), kwam er een ritueel tot ontwikkeling dat weinig bekend is; in geheel Nederland nam de boer afscheid van zijn vee op de dag van zijn uitvaart. Hiertoe werd de kist met de overledene half opgericht en gekeerd naar het op stal st...
De Oosthoek is een Nederlandse encyclopedie die in verschillende uitvoeringen is verschenen
o. (g. mv.), 1. algemene naam voor de tamme dieren die de mens wegens hun nut houdt, m.n. de viervoetige dieren die melk, wol, vlees enz. leveren: het — graast in de weide; 2. (scherts.) eigen —, ongedierte; 3. (als scheldwoord) tuig, gespuis.
Nederlands woordenboek (7e druk)
o. g.mv.j 1. alg. naam voor de tamme dieren die de mens wegens hun nut houdt, meer in ’t bijz. (tgov. pluimvee) de viervoetige dieren die melk, wol, vlees enz. leveren: het vee graast in de weide; al het gedierte en al het vee, dat met hem in de ark was (Gen. 8:1); de boer kijkt naar zijn vee; een kudde vee; aan...
25 delen, uitgegeven 1933-1939. Uitgeverij Joost van den Vondel te Amsterdam.
➝ Veeteelt en anderen samenstellingen met Vee-.
Nederlandse encyclopedie, uitgegeven van 1916-1925.
Vee - Uit een natuurhistorisch oogpunt gerangschikt, behoort het vee tot de orde van de Herkauwers, afdeeling van de Artiodactyla (gespleten-hoevige), onderafdeeling van de Selenodonta, familie van de Cavicornia (holhoornige), en is volgens Rutemeijer te verdeelen in: I.Bubalina, waartoe behooren: de Indische Buffel met zijn verschillende variëteit...
Groot woordenboek der Nederlandsche taal
VEE - o. redelooze dieren; (inz.) tamme viervoetige dieren waarvan de menschen melk, wol, vleesch enz. bekomen; het vee van het veld, horenvee; gewold vee, schapen; (w. g.) geschubd vee, visschen; gevederd vee, vogelen; — (fig.) dat is vee van Laban, een troep deugnieten, gespuis.
Gerelateerde zoekopdrachten