UITWINNEN - (won uit, heeft uitgewonnen), sparen, winnen: dat wint tijd en moeite uit;
— voordeel verwerven : wat wint gij daarmee uit ?; (recht.) vonnis krijgen (op iem.): hij is uitgewonnen, wegens wanbetaling. UITWINNING, v. (-en), het uitwinnen; (rechtsgel.) uitspraak; het verhalen van eene vordering op de goederen van den schuldenaar; voorrecht van uitwinning, recht van den borg om te eischen dat de vordering eerst verhaald wordt op de goederen van den schuldenaar.