Het begrip tuigen heeft 2 verschillende betekenissen:
1. tuigen - tuigen - (tuigde, heeft getuigd), getuigen, getuigenis afleggen, verklaren;
— bewijzen, ten bewijze strekken van: dat tuigt voor hem, voor zijn goeden smaak.
2. tuigen - tuigen - (tuigde, heeft getuigd), optuigen, het tuig aandoen : een paard tuigen; (zeew,) van tuig voorzien, optakelen, toerusten: een schip tuigen. TUIGING, v. (-en), het tuigen.