Gepubliceerd op 02-12-2018

Tik

betekenis & definitie

Tik - m. (-ken), TIKJE, o. (-s), kleine, niet harde slag : tik om de ooren; iem. tikken geven, klappen tot straf;

— klopje: een tik aan de deur; (fig.) een tikje aan hebben, te veel (sterken drank) gedronken hebben; hij heeft een tikje weg van
..., gelijkt er iets op;
— loop een tikje harder, een beetje harder.

< >