Gepubliceerd op 02-12-2018

Tikken

betekenis & definitie

Tikken - (tikte, heeft getikt), een tik, een tikje geven : iem. op den schouder tikken, om zijne aandacht te wekken; (fig.) iem. op de vingers tikken, hem voor eene of andere overtreding berispen, straffen;

— (van Lotje) getikt zijn, in zijne geestvermogens gekrenkt zijn;
— (in vele kinderspelen) een klapje geven ten bewijze dat men iem. gevangen, gekregen heeft: hij heeft mij getikt, ik ben nu de krijger, de vanger;
— een tikkenden toon laten hooren : de klok tikt;
— aan de deur, aan de ramen tikken, zacht kloppen;
— met een stok, met de vingers de maat tikken, aangeven, laten hooren;
— (gew.) arren;
— een brief laten tikken, met de schrijfmachine laten schrijven;
— eieren tikken, tegen elkander slaan: wiens ei daarbij heel blijft, heeft het gewonnen ; spits, stomp tikken, met het spitse, stompe einde;
— (Zuidn.) tiktakken.

< >