Het begrip tap heeft 2 verschillende betekenissen:
1. tap - tap - m. het tappen uit een vat; plaats waar men tapt; wijn bij den tap verkoopen, in het klein; het vat ligt op den tap, er wordt uit getapt;
— (spr.) hij betert als scharrebier op den tap, hij wordt hoe langer hoe slechter.
2. tap - tap - m. (-pen), kraan : den tap in ’t vat steken;
— spon;
— stopsel;
— pen die in een gat draait: tap eener schroef, spil eener schroef; op een tap draaien; verbinding van tap en gat;
— een der ronde metalen uiteinden van eene houten molenas; metalen klos waarmede het kanon in het rolpaard ligt;
— ijskegel: er hangen groote tappen aan de dakgoot. TAPJE, o. (-s), kleine tap.