Gepubliceerd op 24-02-2020

Stijgen

betekenis & definitie

Het begrip stijgen heeft 2 verschillende betekenissen:

1. stijgen - stijgen - (steeg, is gestegen), naar boven gaan, klimmen, (ook) van boven naar beneden gaan: in, uit een wagen stijgen; te paard, van het paard stijgen;
— de arend stijgt in de lucht, vliegt in de hoogte;
— de luchtballon stijgt, gaat snel in de hoogte ;
— het kwik, de barometer, de thermometer stijgt, wijst eene hoogere drukking, grooter warmte aan;
— (fig.) alcohol stijgt mij dadelijk naar ’t hoofd, drijft mij het bloed krachtiger naar ’t hoofd ;
— het bloed stijgt hem naar *t hoofd;
— zijne woede steeg ten top, bereikte den hoogsten graad;
— rijzen, meer worden: de prijzen der koopwaren stijgen;
— de suiker is gestegen, duurder geworden ;
— binnen korten tijd was hij hoog gestegen, tot aanzien gekomen. STIJGING, v. (-en), het stijgen.

2. stijgen - stijgen - o. het klimmen, naar boven gaan.