Wat is de betekenis van stijgen?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

stijgen

stijgen - Werkwoord 1. ergatief naar boven gaan, toenemen De heteluchtballon steeg langzaam. De koersen zullen niet stijgen, eerder dalen. Synoniemen klimmen, opgaan, omhooggaan, opkomen, rijzen, toenemen, verheffen Antoniemen a...

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

stijgen

stijgen - onregelmatig werkwoord uitspraak: stij-gen 1. omhoog gaan ♢ het water in de sloot is gestegen 1. de weg stijgt [hij loopt omhoog] 2. een grotere waard...

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Stijgen

v., stige, stiigje; naar het hoofd —, nei de holle sette.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

STIJGEN

(steeg, is gestegen), (onoverg.), 1. zich langs een opgaand vlak stappend verheffen: bergop gaat de weg van het leven, wij stijgen met mannelijke moed; 2. zich door een (korte) opwaartse beweging op of in de in een bepaling genoemde zaak plaatsen: te paard, in het zadel stijgen; 3. zich met loslating van de bodem in de lucht verheffe...

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

stijgen

steeg, i. gestegen (naar omhoog of naar beneden gaan, hoger worden): van het paard stijgen; te paard stijgen; die ballon zal hoog stijgen; de prijzen stijgen; in prijs stijgen; naar het hoofd stijgen, (van geestrijke vochten) krachtige bloedsaandrang naar het hoofd veroorzaken, min of meer bedwelmen, fig. verwaand maken.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

stijgen

('stijgen) (steeg, is gestegen) 1. naar boven gaan: die ballon zal hoog -; te paard -; de prijzen -; tot hoge ambten -; een -de boog . ➝ Pegasus. Syn.➝ klimmen. 2. van boven naar beneden gaan: uit een wagen, van het paard. 3. het bloed naar het hoofd jagen: alkohol stijgt hem dadelijk naar het hoofd. ➝ hoofd.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

stijgen

(steeg, is gestegen), 1. omhoog gaan op diverse manieren: in het zadel —; alcohol stijgt mij dadelijk naar het hoofd; (fig.) de lof is hem naar het hoofd gestegen, maakt hem hoogmoedig; 2. hoger worden, een hoger peil bereiken, oplopen: hij was binnen korte tijd hoog in aanzien gestegen; omhooggaan (van prijzen, lonen, aantallen enz.); zijn w...

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Keur van Nederlandsche woordafleidingen

J.Pluim (1911)

Stijgen

van den Germ. wt. stig, Idg. stigh = schrijden, gaan; vandaar steg = pad: ,,weg noch steg kennen”, en steil, z. d. w. Het woord stijgen w. d. z. gaan, vgl.: van het paard stijgen; later met de bijgedachte omhoog gaan.