SNAKKEN - (snakte, heeft gesnakt), eene soort van hijgend geluid uitbrengen: naar lucht snakken, naar lucht hijgen, zeer beklemd, benauwd zijn;
— naar de frissche lucht snakken, hevig verlangen naar buiten te gaan;
— (spr.) hij snakt er naar, als een visch naar het water, hij verlangt er zeer sterk naar; nu veracht gij het, maar er zal nog eens een tijd komen, dat gij er naar snakken zult, dat gij er een hevig verlangen naar hebt;
— van honger snakken, grooten honger hebben. SNAKKING,v. het snakken.