HIJGEN, (hijgde, heeft gehijgd), kort en hoorbaar of moeilijk ademhalen; de zieke was benauwd en lag te hijgen; hij hijgde van vermoeidheid; zij kwam hijgende aanloopen; zijne borst hijgde, ging snel op en neder; naar lucht, naar adem hijgen, snakken; (fig.) naar iets hijgen, er sterk naar verlangen. HIJGER, m. (-s), HIJGSTER, v. (-s), die hijgt.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk