SLINKEN - (slonk, is geslonken), inzakken (van zwellingen): de buil begint te slinken; inkrimpen : bij het koken slinkt dit vleesch erg ; het hout is geslonken ;
— (fig.) mijne beurs is aardig geslonken, ik heb vrij wat geld uitgegeven; verminderen: de voorraad begint te slinken. SLINKING, v. vermindering der zwelling; het opraken van den voorraad.