Het begrip buil heeft 3 verschillende betekenissen:
1. buil - BUIL, v. (-en), (geneesk.) gezwel, huidopzetting, ontstaan door tijdelijke uitzetting der watervaten (wel te onderscheiden van eene blaar en van eene blein);
— zich eene buil vallen of stooten; verhevenheid, bult op een metalen voorwerp, het tegenovergestelde van eene deuk.
2. buil - BUIL, m. (-en), een werktuig, bestaande uit eene groote cilindervormige zeef, besloten in een houten kast, waardoor de bakker (of molenaar) in het groot de verschillende soorten van bloem (blom) en de zemelen uit het meel scheidt.
3. buil - BUIL, m. (-en), vierkante of puntvormige papieren zak voor kruidenierswaren enz.