INZAKKEN, (zakte in, is ingezakt), in de aarde zakken : zware wagens zakken in een lossen grond diep in;
— door het ijs zakken;
— (gewelven, muren, gebouwen enz.) instorten;
— (hand.) (van koersen, prijzen, de markt) terugloopen, lager worden, vallen;
— in elkaar zakken van vermoeidheid (van personen). INZAKKING, v. (-en), het inzakken, de verzakking.