Gepubliceerd op 06-12-2018

SIGNAAL

betekenis & definitie

SIGNAAL - o. (signalen), sein: men onderscheidt hoorbare en zichtbare, dag- en nachtsignalen ; waarschuwingsteeken ;

leus, wachtwoord ;
ARM, m. (-en), semaphoor ;
—-BLAD, o. (-en), gedeelte van een signaalarm;
BORD, o. (-en), seinbord ;
HOORN, m. (-s), seinhoorn.;
MAST, m. (-en), mast waaraan signalen opgehangen worden.

< >