Gepubliceerd op 24-02-2020

Schouw

betekenis & definitie

Het begrip schouw heeft 4 verschillende betekenissen:

1. schouw - SCHOUW - bn. bw. schuw; wild, woest: hij leeft zeer schouw; liederlijk: schouwe liedjes zingen ;
— het ging er zeer schouw toe, woest, onstuimig.

2. schouw - SCHOUW - v. (-en), langwerpig vierkant, open riviervaartuig, geheel vlak en vrij groot, dat van de eene zijde van een vaarwater naar de andere zijde vaart, aan een reep giert of langs een touw getrokken wordt, ook wel bak, hengst, pont of praam geheeten ; elke open schuit: modderschouw, molenschouw. SCHOUWTJE, o. (-s).

3. schouw - SCHOUW - v. (-en), (gew.) schoorsteen, inz. boven op een dak.

4. schouw - SCHOUW - v. (-en), bezichtiging, opneming, beschouwing, inspectie;
— de schouw rijden, varen, langs de dijken trekken om hun toestand te onderzoeken; personen die met de schouw onderzoeken ; die vaart staat onder de schouw van het polderbestuur; jaarlijks wordt in November door het banbestuur schouw gedreven ;
— personen die met de schouw belast zijn : de schouw is er geweest.

< >