Puthaak m. (...haken), lange stok met sterk gekromden haak, waaraan men een emmer bevestigt om water uit een niet te diepen put of uit eene gracht op te halen;
— (spr.) zij zijn over den puthaak getrouwd, wonen in vrije liefde samen;
...HUISJE, o. (-s), afdakje boven een put met rol en ketting;
...KETTING, m. (-en), ketting waaraan de putemmer hangt;
...KOOI, v. (-en), putterskooi.