Gepubliceerd op 22-11-2018

Park

betekenis & definitie

Park o. (-en), perk, door een hek afgesloten ruimte (inz. voor wandelaars): het Nationale Park in NoordAmerika aan de Yellow-stone; diergaarde; hoenderpark; slottuin; artillerie-park, zie ARTILLERIE;

— een park dijk, dijkvak dat door één persoon gemaakt en onderhouden moest worden;
— (gew.) een parkje netten, een stel of zes stuks vischnetten.