Synoniemen zoeken
Synoniem van park
Synoniem van 'n ander trefwoord
Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Park
Tuin is in het algemeen elk omsloten stuk grond (vgl. bij Haag); allengs heeft het de beteekenis van bloemhof, lusthof gekregen. Hof had dezelfde beteekenis, doch is thans meest in gebruik voor de plek, waar de moesgroenten geteeld worden. Wordt tuin in deze beteekenis gebruikt, dan moet er een bepalend woord voorgevoegd: moestuin, groentetuin, de slatuintjes; hof komt in de eerste beteekenis nog voor in lusthof, bloemhof. Oudtijds had gaarde de¬zelfde beteekenis als tuin en nog is het in dichterlijke taal en in het dialect hiervoor in gebruik. Het oudere woord warande, eigenlijk een park, waarin gejaagd wordt, dat bij Vondel (warande der dieren) en ook later nog als lustwarand enz. bij dichters voorkomt, is thans geheel verdwenen. Park voor lusthof, is in deze beteekenis aan het Fransch ontleend en beteekende oorspronkelijk, evenals tuin, eene omheinde plek grond; in hertenpark, hoenderpark e. a. heeft het nog eenigszins de oude beteekenis bewaard. Thans wordt het gewoonlijk gezegd van een tuin van zeer grooten omvang en sierlijken aanleg.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
park
park - zelfstandig naamwoord
1. grote tuin waar iedereen mag komen
♢ we gingen wandelen in het park
Zelfstandig naamwoord: park
het park
de parken
het parkje