Overwerken - (werkte over, heeft overgewerkfc), meer of langer werken dan bepaald was : tegen Paschen moeten de kleermakers vaak overwerken, wel 2 d 3 uur daags;
— over iets heen werken; opnieuw, nog eens werken;
— zich overwerken, (overwerkte zich, heeft zich overwerkt), door te veel werken zich afmatten, zijne gezondheid benadeelen. OVERWERKING, v.