Opschudden (schudde op, heeft opgeschud), door schudden hoog en zacht maken : het bed opschudden; een kussen opschudden;
— (fig.) oproerig maken. OPSCHUDDING, v. (-en), het opschudden; (fig.) ontsteltenis, sterke beweging, oploop : dat voorval maakte eene groote opschudding; veel opschudding (groote toebereidselen) voor eene onbeduidende zaak maken.