Oprijzen (rees op, is opgerezen), omhoogrijzen, opstaan : allen rezen van hunne stoelen op;
— (gew.) hoe laat is hij opgerezen ?, uit bed opgestaan ?;
— hooger rijzen, uitzetten, zwellen;
— opkomen, ontstaan : twijfel rees in mij op, aangaande
... .; zich voordoen: hier rezen nieuwe moeilijkheden.
OPRIJZING, v.