Gepubliceerd op 24-02-2020

Rijzen

betekenis & definitie

Het begrip rijzen heeft 3 verschillende betekenissen:

1. rijzen - rijzen - o. mv. (gew.) snoeihout aan bossen gebonden, waarmee het vuur wordt gestookt.

2. rijzen - rijzen - bn. van rijs gemaakt: rijzen zinkstukken ; rijzen bezems.

3. rijzen - rijzen - (rees, is gerezen), hooger worden, stijgen : het water rijst;
— de barometer rijst, de kwikkolom wordt hooger ;
— gisten : het deeg rijst;
— (wev.) het laken rijst, (als de laatste volling afgeloopen is), het wordt losser en schuimt sterk (waarna het uitgewasschen wordt);
— opkomen : de zon rijst in het oosten en daalt in het westen ;
— uit het bed rijzen, opstaan ;
— hier rezen nieuwe moeilijkheden, ontstonden, deden zich voor ;
— voortkomen ; opstaan, zich verheffen;
— duurder worden, stijgen (in prijs); meer waard worden (van effecten); de markt rijst, de marktprijzen stijgen ;
— (fig.) de haren rijzen mij te berge, zetten zich overeind op mijn hoofd;
— (Zuidn.) vallen, afvallen, zachtjes afkomen;
— (gew.) doen rijzen, verhoogen, ophalen : die plank ligt aan het eene einde te laag: gij moet ze een weinigje rijzen. RIJZING, v. het rijzen (in alle bet.);
— , (-en), helling; was (des waters); vlucht (van een vuurpijl).